Home > Nieuws
Soos en OS
Ingezonden door Pim Wentink:
Olympische spelen (O.S.), maar net iets anders gezien
Over enkele weken of maanden beginnen in en om Parijs in Frankrijk de Olympische spelen van 2024. Omdat sommige passages in de taal van hun tijd staan lijken er taalfouten te staan, misschien even lastig.
Waarschijnlijk worden we overstelpt met kolommen uitslagen en in mijn ogen nutteloze ranglijsten van landen met veel medailles. Voor de sportievelingen onder de leden van onze sociëteit laat ik een andere kant zien van deze heel dure en interessante bijeenkomst van magere, afgetrainde atleten tot de vlees- en spiermassa’s bij het gewichtheffen. Alle atleten hebben daarvoor getraind en afgezien gedurende maanden en jaren, om uiteindelijk wel of niet met een plak naar huis te gaan. Denk daarbij vooral niet dat die ene man of vrouw die zo’n prijs omgehangen heeft het meest daarvoor heeft gedaan en afgezien. Want dat is hét, afzien voor dat ene moment.
Maar besef óók dat de winnaar van de echte marathon na iets méér dan twee uur hardlopen zeker niet méér heeft geleden dan nummer 23 die over de eindstreep wankelt, minder aanleg betekent heel gewoon dat daar tegenover staat dat er heel veel moet worden ingeleverd om tot hun prestatie te komen. De benen van die ene beroemde voetballer, vult u zelf maar een naam in, krijgen veel minder op hun donder dan die minder soepel lopende, hard werkende andere spelers.
100 jaar geleden.
Als u denkt dat selectie wedstrijden iets is van deze eeuw, dan bent U heel erg mis. Om mee te mogen doen heeft het “Nederlandsch Olympisch Comité “ voor 1914, een dikke eeuw geleden vaardigheidsproeven uitgeschreven, en in een boekwerkje dat voor 10 cent te koop werd aangeboden. Het zal niemand van onze leden verwonderen dat baron van Tuyll van Serooskerke in dat comité namens de Nederlandse Jachtvereeniging deel uitmaakt van de mensen die in dat jaar de regels opmaken. Namens de militairen is ook kapitein Rambonnet uit Arnhem bij het comité betrokken. Uit Haarlem zitten de heren L. Robert en R. Wulfhorst in het comité. Het boekwerkje is niet gratis, de tien cent moet worden betaald aan alweer een militair, een zekere luitenant De Jong, en moet worden opgezonden: wat dat inhoudt weet ik niet.
Ik ga me niet vermoeien met lange lijsten, dat zullen de couranten wel doen, maar toch een opsomming van de eisen die toen gesteld werden door het comité. We praten dan over Nederlandse normen om te mogen inschrijven en eventueel gekozen te worden voor de spelen, negentien veertien.
U weet natuurlijk wel, de vijf Olympische Ringen: Europa: blauw, Azië: geel, Afrika: zwart, Oceanië: groen, Amerika: rood
De gevraagde vaardigheidsproeven van het Nederlandsch Olympisch Comité 1914.
Atletiek: 100 meter in 13 seconden, 400 m. in 65 sec. en 1500 m. in 5 min/en 13 sec. verspringen met aanloop, 4.25 m. , zonder aanloop 2 m. met gebruik van polsstok: 5.50 over ene sloot. hoogspringen zonder aanloop 1.06 m, met aanloop 1.35 m, over een hek: 1.30 m. (gebruik van één hand toegestaan). discuswerpen: 2 kg. 25 meter. speerwerpen: 30 meter. kogelstoten: 8 m. met 7.25 kg. zware bal. Gooien met cricketbal op schijf van 1 meter: 11 treffers/24 worpen.
Om even in de wereldrecords te blijven: omstreeks de jaarwisseling 1900 werd een wereldrecord gegooid van 109 meter, de som van een worp links en rechts met een bamboe speer, met een gewicht van de speer van ongeveer 700 gram. Om het wat leuker te maken nog enige zwem voorwaarden. Gekleed zwemmen: minstens 25 meter, graag met een pop ter grootte van een mensch met een gemiddeld gewicht. Ongekleed zwemmen: 40 meter schoolslag, vrije slag of rugslag, zonder tijdsbepaling. Welke betekenis ”ongekleed” heeft weet ik niet, maar de oudste lopers, afgebeeld op Griekse vazen, waren ongeklede mannen
De wereld verandert, dus ook de Wereldspelen, zoals men de Olympische Spelen nu nog in meerdere landen noemt. Veranderingen die men in het begin stadium van de moderne spelen aanbracht waren in eerste instantie het schrappen van speciale onderdelen, of gevaarlijke zaken.
Men begon rond 1900 bij het bergklimmen, te gevaarlijk en oncontroleerbaar. Deelnemers daaraan mochten bijzondere klimprestaties melden, gedaan waar ook ter wereld, maar het moest algemeen als buitengewone prestaties te boek staan. Dat kon dan met een medaille of een oorkonde beloond worden. Daarna werden motorbootraces op zee geschrapt, voor een medaille of oorkonde moest men 40 mijlen afleggen in drie verschillende klassen, in 1904 is één boot nooit meer teruggekomen, op zee verdwenen dus, en dat was de nekslag.
Vérduiken
Bij het zwemmen verdween het onderdeel vérduiken, daarbij kreeg men één punt voor elke meter onder water, en voor de tijd onder water werd een gedeeld punt opgeteld, wat dat inhoudt is niet bekend. Ook het 60 meter onderwater zwemmen werd geschrapt. Bij atletiek werd het verspringen met afzet rechts en links geschrapt, dat scheelt veel optelsommen, het afzetbeen is nu onbelangrijk. Verder werden Jeu-de-Paume, bij ons heet dat kaatsen, uit het programma gehaald, bij ons leeft dat nog in Friesland en omgeving.
Golf en cricket werd ook afgevoerd, omdat een hele wedstrijd te lang duurde, bij golf bleef de inschrijving onder de maat. Met het spel Roque, een soort croquet, ging het net zo. Vooral de kosten voor horsen-polo waren een bottelnek, elke speler moest zeker over twee, liefs nog méér, paarden beschikken, en het vervoer van de paarden over het water was zeer duur, te duur dus. Voor de kostbare paarden waren de reizen ook te belastend en geen enkele maatschappij durfde het aan om het te verzekeren.
Maar ook de atletiek moest een veer laten: de aparte wedstrijden voor rechts- en linkshandigen werden geschrapt, het werd één wedstrijd, en ook het werpen van een discus vanaf een talud, ongeveer 5 meter hoog, werd geschrapt.
Maar de echt grote veranderingen komen pas in 1912, of vlak daarna. Er komen meer onderdelen voor vrouwen, en het militaire karakter van onderdelen wordt in grote mate beperkt. Paardrijden in legerkleding, het schieten in militair tenue en de veldloop met bepakking sneuvelden. Turnen op een echt paard werd toen al niet meer nodig geacht, namaak beesten staan nog steeds in gymzalen.
Anton Geesink
Maar elke actie heeft ook weer tegenacties tot gevolg, en dus werd de aanvraag voor speciale bezigheden en kleinere sporten groter. Dwarsliggers daarbij zijn de ruimtes die een nieuw onderdeel kost, en de prijs van elk onderdeel, dat alles bij elkaar dwingt de organisatie om paal en perk te stellen aan deelname. Tegenwoordig laat men enkele kleinere, minder bekende sporten als proef meedraaien om de reacties van het publiek te meten, waarna over een definitieve deelname wordt beslist. Voor ons land betekende het dat we bij judo met Anton Geesink een goede ambassadeur in handen hadden om de sport hogerop te brengen, en dat is goed gelukt. Maar elke vier jaar is de spanning groot welke sporten het loodje leggen, of juist worden toegelaten.
Aan alle uitslagen hing een luchtje
Heel andere zaken zijn echter ook beperkend geweest voor de ontwikkeling van de O.S., de veiligheid van de toeschouwers is zo’n punt. En zoals zal blijken ook de pogingen om wedstrijden te beïnvloeden, vals spelen, is een factor die ernstig mee telt, daarover later iets méér. Maar wat wel toegestaan werd in de twintiger jaren van de vorige eeuw het volgende. Het onderdeel touwtrekken is aan de grote veranderingen ontsnapt en in 1920 wint ons land daarmee het zilver. Touwtrekken valt in die jaren onder de afdeling atletiek. Het publiek staat bij de wedstrijden massaal rond de trekkende ploegen, en duwt soms werkelijk mee. Tijdens het trekken mag men verse krachten inzetten, wisselen dus. De wedstrijden duurden daardoor niet alleen erg lang maar aan alle uitslagen hing een luchtje, het stonk gewoon.
In 1916 werd een Amerikaanse ploeg kampioen, goud dus, ze verloren echter wel de finale van een Franse ploeg. Door de wisselingen werd bijna elke uitslag discutabel, ook heel erg oncontroleerbaar, en vóór een jury de uitslag had berekend werd de Franse ploeg door het talrijke publiek over de lijn getrokken. Na een half jaar kregen de Amerikanen pas hun gouden medailles, toen waren alle betrokkenen gehoord. Het gewonnen zilver van Nederland (1920) werd pas in 1968 erkend. De 77 jarige Hendrikus Janssen uit Drenthe moest daarvoor zijn plak aan het Comité tonen.
Mede daardoor kwam er opnieuw een zuivering van onderdelen. Het mannen touwtrekken verdween: te ruw, oncontroleerbaar en een gevaar voor het publiek.
Een nieuwe kijk op trainen
Als Duitsland de O.S. krijgt toegewezen, Berlijn 1936, dan zijn wel pogingen gedaan, officieus in ieder geval, om het militaire aspect niet verder af te breken, maar dat is niet helemaal gelukt. Wel ontstond toen een nieuwe kijk op trainen. Op Duitse scholen betekende gymnastiek het verbeteren van de algehele lichamelijke conditie en lenigheid en daar staat ook heel duidelijk bij dat het oefenen in de openlucht, het oefenen in “moeder natuur” de meeste nadruk moest krijgen. In heel Europa heeft dat idee heel veel nadruk en bijval gekregen.
Dat daar mogelijk een wat andere drijfveer achter zit, een beetje veel oorlogslucht, is een gemakkelijke manier om de 2de wereld oorlog erbij te betrekken, maar kan niet ontkend worden. Het heeft evenwel in heel Europa geleid tot de meest waanzinnige trainingen die te bedenken zijn. Veel landen hebben hun mensen gestimuleerd om meer te sporten, te trainen en te oefenen. Daar gaat het volgende deel over, hoe wordt je de beste ter wereld, hoe win je goud. Bedenk dat u het niet met nu moet vergelijken, maar in de geest van toen.
De stad Berlijn heeft een speciale rondlopende spoorweg gemaakt van ongeveer 12,5 kilometer, met naast de treinbaan de weg voor paard en wagen, hardlopers en fietsers. De langzame stoomtrein deed over het parcours ongeveer een uur, en daaraan kon men zich meten. In Oostenrijk hield Andreas Bauer wedlopen tegen de stoomtram, waarop ook in werkelijkheid gewed kon worden en dus weer snel verboden werd. Graaf Cramolin liep in Italië wedstrijden tegen paarden, 11 kilometer lang.
Omdat hij te gemakkelijk won werden het wedstrijden tegen door een paard getrokken licht en leeg karretje. Daarin moest zijn bediende gaan zitten om de graaf te controleren, maar om dat goed te doen moest hij uitstappen en hardlopend achter de graaf aangaan. De graaf en het paard met leeg karretje kwamen gelijk aan, maar toen was de bediende via een andere weg al 4 minuten binnen. Als eer voor die graaf marcheerde een gravin met haar dochter van Udine naar Weenen in 10 dagen, waarover een sportblad het volgende schreef:
”Dat marcheren gezond is als men dat verstandig doet, als men weinig eet en nog minder drinkt, geen hardloopster wordt en zich niet overschat, zoals de wandelaars uit Michican, die den 4 april vertrokken, om 160 uur te loopen, zonder te slapen."
Die twee wandelaars hebben het werkelijk vol gehouden, maar daarbij hun verstand verloren’ . Moeder en dochter uit Udine werden de “suffragettes” genoemd, de allereerste strijdsters voor kiesrecht van vrouwen, jaren eerder.
Vereerd werd ook de Engelsman Foljambe, hij kwam uit Rowel en won alle wedlopen. Op het vasteland werd hij berucht omdat hij als kampioen maar liefst 1000 pond uitloofde voor iemand die hem kon verslaan. Toen hij ongeslagen terug kwam in Rowel werd hij door zijn slecht betaalde keukenmeid met één harde klap buiten westen geslagen. De keukenmeid, Martha Harris, had van de absurde weddenschap gehoord en wilde op haar manier een salarisverhoging afdwingen.
Beroeps hardlopers
Werkelijke beroeps hardlopers kwamen uit de kleine dorpen in de Himalaya. In hun land werkten ze als postboden en legden per dag tussen 100 en 130 kilometer per dag af. De super lopers de 130 km. per dag hadden een elite groep met de naam “Tappal Wallahs”. Zij hielden onderling echte wedstrijden over lange afstanden met prijzengeld voor de winnaars. Een Belgisch tijdschrift schrijft daar over: ( oorspronkelijke taal)
Natuurlijk trachten de Oostersche en Afrikaanse menselijke harddravers elkaar te overtreffen. Onbewust beoefenen deze loopers den meest primitieve tak van sport, het hardloopen. De enige geprivilegiëerde vertegenwoordigers van deze sport in Europa waren de vorstelijke renboden, bekend vanaf de 17de tot ver in de 19de eeuw. Dezen moeten uit Spanje eerst naar Frankrijk en Duitschland uitgeplant zijn, om tenslotte in Weenen een gilde te vormen. De vroeger telken jaren op 1 mei in het Prater plaats hebbende wedstrijd der hardloopers was ene gebeurtenis waarbij men gewoon was te wedden, zoals nu dat op paarden gebeurt.
Men wilde zeker dat de Spelen eerlijk zouden verlopenen dat eist regulering.
De eerste factor daarbij is: wat mag je daarvoor doen, wat is nog eerlijk, kan nog door de beugel. Daar alleen over zijn al veel boekwerken geschreven, denk aan het drugsgebruik, doping of zoals de Italianen aan de gang zijn geweest in Rome, of de Nederlanders in latere jaren. Een zeer goede filmploeg, niet uit Rome uiteraard, valt het na de spelen op dat in Rome in het atletiek stadion heel vaak enkele grote buitendeuren worden geopend tijdens atletiek wedstrijden, dat moet nodig zijn, maar niet op de momenten op de film dat het gebeurt.
Op zo’n moment wordt de luchtcirculatie in het stadion veranderd, er komt een krachtige wind die mee of tegen kan zijn. In dat grote stadion zijn aan beide kopse kanten grote deuren gebouwd om de hardlopers het stadion in te laten na de marathon, of andere atleten, zoals het snelwandelaars of de wielrenners die naar de finish renden. In feite hebben de Italianen er voor gezorgd dat als een Italiaan betrokken is bij een binnenkomst het voordeel van wind kan worden geregeld.
Het beste bewijs waren de speerwerp wedstrijden, waar tegenwind een speer voordeel kan brengen, tegenwind draagt de speer verder, daarentegen kan wind mee een nadeel zijn. Heel bewust en op film te zien waren de Italianen daarmee bezig tijdens de spelen in Rome. Gooide een Italiaan een speer dan gingen de deuren onder de tribune open voor wind tegen of wind mee, om daarna snel te sluiten.
Deze deuren waren vanaf de tribunes onzichtbaar. Deze vorm van bedrog is, net als het toedienen van doping, in welke vorm dan ook verboden. Wel ontwikkelen zich in die tijd diverse manieren om hard te trainen, en om op een goede wijze aan de sporttop te komen. Hiervan een aantal voorbeelden die tot de verbeelding spreken.
Trainingen: en de idioterie er omheen.
De Fransman Robet zit in een trein met de ramen open, en is te laat met zijn hand om zijn hoed te pakken die afwaait. Hij springt uit de trein, raapt de hoed op en zet de achtervolging in om weer in zijn coupé te komen. Daarvoor had hij 11 kilometer nodig. Dat lukt en zet hem aan om tegen rijdende locomotieven te gaan rennen, en stopt pas als hij voortdurend verliest van het stalen monster op iets méér dan die gelopen 11 kilometer. Op alle kortere afstanden was hij te snel en won. In Oostenrijk loopt Andreas Bauer wedlopen tegen de stoomtram, omdat hij weddenschappen tegen wielrenners bijna altijd won. Een goede manier om geld te verdienen vond hij.
Heel vreemd zijn ook de onder de mom van de trainingen voor de Spelen in Genève gehouden wedstrijden voor de jongeren. De tieners verzamelden zich van de daar wonende Britten, en dat zijn er heel veel, verzamelden zich iedere avond op de Quai de Montblanc om daar iedere avond hardloopwedstrijden te houden. Verplicht was om in kniebroek te rennen, op witte linnenschoenen en in een shirt met de kleur rood, zwart, geel of groen, en als er heel veel lopers naar de start kwamen oranje of blauw. Alle lopers werden vooraf gewogen, net als bij paardenraces, waarna men er voor zorgden dat iedereen even zwaar was, ook zoals bij de paarden dus. De lopers kwamen in verplichte kleding bij de start, daar werd hun overjas ingenomen en werd verteld hoe lang het parcours die avond zou zijn. Dat was iedere avond wisselend, waarna er op kleur ploegen werden samengesteld. Daarna konden de kijkers gokken op de winnende kleur, alle lopers bleven anoniem. Hoewel het onder de naam van trainingen voor de Spelen werd georganiseerd was het duidelijk dat de Britten een verbod op het wedden in eigen land omzeilden, het prijzengeld voor de winnende ploeg was voor die tijd buitengewoon hoog. Na zeven vette jaren werden de wedstrijden verboden. Het leverde toch een aantal zéér goede atleten op.
Pas in 1948 werden deze wedstrijden als volksvermaak verboden. Als reactie op dat verbod hebben getrainde lopers uit de hele wereld de meest waanzinnige “loop records “ gevestigd. Voorbeelden daarvan zijn: James Albert uit Amerika loopt 620 mijlen in 144 uur. Doorgerekend is dat 7 km. elk uur, stapvoets dus. Hij hield enkele korte rustperiodes van een uur. Zijn landgenoot Silbon liep het traject van de Berlijnse ring-spoorweg, een afstand van 13,5 km in 59 minuten. De trein deed daarover zonder te stoppen 90 minuten.
Uit Engeland komt Rowel, die bijna 700 kilometer loopt in 72 uur, de beroemde Foljambe, ook uit Engeland, won echter vrijwel alle gehouden wedstrijden. Het meest beroemd is hij echter omdat hij 1000 pond uitloofde voor iemand die hem zou kunnen verslaan. Hij had buiten de waard gerekend, Martha Harris, zijn onbetaalde keukenmeid hoorde van de weddenschap en sloeg hem met één klap buiten westen, om daarna salaris te vragen.
Met deze vorm van wedden, gokken, ontdoken heel veel mensen het verbod om te wedden. Wel stimuleerde het de jeugd om te trainen om naar de O.S. te mogen. Na zes jaar werden deze wedstrijden verboden, om naar de komende olympische spelen te mogen kon men zich voortaan gratis melden voor een selectie. Het is mede daardoor tot in de laatste jaren van de vorige eeuw verboden geweest om als “prof” deel te nemen aan de Spelen, vandaar dat golf heel lang geweerd is en dat voetbalprofs ook niet mochten meespelen in de teams. Het gaat te ver om hier te schrijven over middelen, drugs, die moesten zorgen voor prestatie verhoging van de gebruikers. Een dubieuze rol daarin werd toegeschreven aan de hardlopers uit Afrika, uit Azië, en speciaal uit de buurten van de Himalaya, de eerder genoemde Tappal Wallahs. Dat kwam omdat die lopers veelal tijdens een wedstrijd nauwelijks aten, alleen kauwden op wat bladeren, en volgens velen wandelende skeletten waren. Maar bewijzen dat er in hun bladeren versterkende middelen zaten had men niet. Nog enkele voorbeelden uit de geschiedenis van het trainen:
De eerder genoemde pogingen in Italië om hun atleten voordeel te bezorgen, de werking van de lucht beïnvloeden voor Italianen, staat niet op zichzelf. In een rapport over die Spelen worden meerdere pogingen vermeld, met als conclusie dat men beseft niet alles te hebben gevonden. Ik vindt het niet juist dat ze de mensen bedotten, maar inventief was het zeker.
Bij speerwerpen kon men op de baan weinig knoeien, maar de worpen bij discuswerpen en kogelslingeren zijn door een werphoek begrenst. Voor speerwerpen is de hoek 90 graden, daar gooit zelden iemand buiten, maar de discus is na de worp zeer gevaarlijk, en dus is de werphoek smal, 30 graden, bij kogelslingeren is dat ook het geval, en is de hoek ongeveer 25 graden. Binnen die hoeken moet de worp landen! De hoeken werden door lichtstralen op het gras aangegeven, als een speer iets afwijkt is de landing soms heel dicht bij. Maar niet als men ongezien de stralingshoek kan verplaatsen. Dan zijn bijna afwijkingen op te vangen met het onzichtbaar verwijden van een hoek.
Bij zwemwedstrijden in open water moeten de zwemmers een opgehangen bord aantikken. Ook daarmee is te rommelen, voor een landgenoot een bord even omlaag laten zakken, zo gedaan. Met de huidige elektronische borden zal dat ook wel aangepakt zijn.
Domme zaken
Het moet duidelijk zijn, nu nog steeds, dat men zich aan regels moet houden voor elk spel of onderdeel. Het niet goed vermelden van de regels heeft heel veel onrust veroorzaakt bij de organisatoren als wel bij slimme deelnemers. In elk net zijn wel kapotte mazen te vinden, mazen waardoor men sommige regels kan omzeilen. Opnieuw een voorbeeld uit de atletiek, het speerwerpen.
Daarvoor lijken in de 70er jaren de regels sluitend, een aanloop naar een streep waarvóór men moet werpen en waarover men niet met welk lichaamsdeel ook mag komen na de worp. Allemaal logisch, dat weet iedereen. Dat de speer zelf ook aan de lengte en het gewicht moet voldoen is méér dan duidelijk, en ook het deel waar men de speer vasthoudt staat streng en duidelijk omschreven. Tot in de late zestiger jaren van de vorige eeuw heeft men daar geen moeite mee gehad. Opeens echter werden door twee Spaanse atleten afstanden gegooid van 15 tot 20 meter, vér over de wereldnorm van die jaren, en kort vóór de komende O.S. spelen, zo’n half jaar ongeveer.
Een volle draai
Omdat aan alle voorschriften op hun wedstrijden was voldaan, werden deze afstanden erkent als records. Dat is echter juist de beslissende factor gebleken om de bestaande regels te wijzigen, aan te passen. Deze twee atleten gooiden de speer op een heel andere manier dan normaal werd geacht, ze hadden gekeken naar het discuswerpen, waarbij de atleet met de discus minstens één volledige draai binnen de werpring maakt. Dat nu hebben die twee Spanjaarden na gedaan, een volle draai van het lichaam met de speer al in de werparm, en dan loslaten. De snelheid van de draai wordt overgebracht op de speer, en een afstand van 100 meter is gemakkelijk te halen.
Dat is dus het ei van Columbus geweest. De atletiek organisatie ziet helaas heel veel beren op weg lopen en neemt heel snel de beslissing dat er voortaan recht aangelopen moet worden, waardoor de twee Spaanse werpers werden gestopt.
Enkele redenen daarvoor: elk bestaand stadion is te klein, de toeschouwers lopen gevaar en door te weinig voorbereidingstijd tijd hebben andere werpers geen eerlijke kans. Het tweetal had dus pas op de spelen hun techniek moeten inzetten, dan waren het helden geworden. Omdat de speren toch al naar 90 meter of wat méér vlogen, heeft men de grip van leer of touw wat naar voren geplaatst, waardoor de speer eerder duikt. Om sabotage de kop in te drukken heeft men ook bepaald dat de organisatie alle speren levert en keurt, en dat als een atleet met alle geweld zijn eigen speer wil gebruiken, dan alle werpers óók met die speer mogen gooien. Het gewicht van het voorstuk vanaf de grip tot aan de punt moet een vastgesteld gewicht hebben. Meer gewicht is nadelig, dan duikt de punt eerder, maar lichter betekent meer kans om te zweven. Het is duidelijk dat er veel, heel veel regels moeten zijn voor de eerlijkheid van alle wedstrijden.
Crawlslag
Zoiets deed zich ook voor bij het zwemmen. De beproefde slagen waren begin zestiger jaren de vrije slag, de schoolslag en de rugslag. Er waren wel wat andere slagen bekend, zoals hondjesslag, reddingsslag (om jezelf te redden) , en de crawlslag, bekend uit de Aziatische landen. Die laatste slag is moeilijker dan de andere slagen. Maar onder andere door de zwemmer Tumpec, Hongaar, werd de wereld verrast bij de vrije slag, omdat Tumpec met de vlinderslag iedereen versloeg. Kort daarna werd de vlinderslag een aparte slag, een nieuwe soort.
Dat soort verrassingen komen vaker voor, de twee speerwerpers echter hebben de fout gemaakt daar te vroeg mee op de proppen te komen. Dat geldt niet voor het kogelstoten, waarbij men binnen de ring moet staan en stoten. Maar nergens staat of stond dat óók de kogel binnen de ring moet blijven. Perry O’Brien was de eerste atleet die achterin en binnen de ring bleef staan, maar de arm en kogel zo ver als mogelijk buiten de ring bracht. Vandaar gleed hij in de ring naar voren waarbij de kogel een veel langere aanloop maakt, snelheid krijgt en verder zal landen. Drie maal winst betekende dat, drie maal goud.
Fosbury flop
Veel beroemder werd een andere atleet, ook Amerikaan, die door kreeg dat heflichaams-zwaartepunt heel belangrijk is voor het resultaat. Dat punt zit in het lichaam in de rug en bij de wervelkom, bij iedereen net ergens anders, maar het principe blijft hetzelfde. Als je hoogspringt en je laat juist dat punt laag, zodat het schijnbaar onder het latje door gaat, dan win je zomaar 15 tot 20 centimeter met de sprong. Over hoe hij dat heeft bedacht doen heel veel verhalen de ronde, maar zijn sprong heeft zijn naam gekregen. Bij de Fosbury flop gaat de springer dus sterk gebogen achterwaarts over de lat. Er zijn in de wereldtop geen springers meer die geschaard of met de zijrol springen.
Haarlem en de O.S.
In Amsterdam was het feest groot toen het de O.S. toegewezen kreeg. Haarlem hoopte door de toeristen en sportliefhebbers flink mee te profiteren, en dat viel niet tegen. Vanuit de vakbond van gymnastiek leraren werd gevraagd aan de organisatie of er docenten konden worden ingezet, en het schriftelijke positieve antwoord op papier van de organisatoren van de O.S. kunt u bekijken. In de stad zelf werden enkele faciliteiten geschikt gemaakt als trainingshal voor de atleten, en daar was het nog bestaande openluchtbad aan de Houtvaart bij.
Maar het NOC had ook een wielerwedstrijd gepland waarin onze stad zou worden aangedaan om daarna via Spaarndam weer richting Amsterdam te rijden. De Spaarndammers weigerden een route door hun dorp waarop de organisatie uit Haarlem richting het zuiden is gegaan. Heel kwade tongen beweren dat deze weigering, op geloofsgronden, de eerste stap van de annexatie van Spaarndam door Haarlem is geweest. Vanuit Amsterdam liep de route naar Scheveningen, dan naar Zandvoort en via Santpoort naar Haarlem. Er kwam van meerdere kerkbesturen zware tegenstand om de spelen hier te houden, de oorsprong van de spelen had immers een heidens tintje.
Maar via achterkamertjes overleg in Parijs waren de heren Van Tuyll van Serooskerke en Pierre de Coubertin overeen gekomen dat Amsterdam en Parijs aan de beurt kwamen. Ook geholpen heeft dat Prins Hendrick een enthousiaste sporter was. Hollandsee deelnemers haalden 28 medailles binnen in Amsterdam, 9 gouden, 6 zilveren en 13 bronzen plakken.
Ik zal zo veel als mogelijk kijken
Als iemand denkt dat ik tegen de komende spelen ben dan is die iemand heel ver naast de waarheid. Ik zal zo veel als mogelijk kijken. Eigenlijk vind ik elke sport aardig, leuk of buitengewoon, maar als ik snelwandelaars op de tv. kan zien dan is voor mij de lol eraf, iedereen, maar ook echt iedereen ziet dat bij die tak van de atletiek het lichaam wordt misbruikt, de heupen beschadigen, dan doe ik mijn kijkkast uit. Maar de belofte aan een dochter om naar Parijs te gaan is door haar zelf onderuit gehaald. De prijzen voor kaartjes zijn torenhoog, en de dwang vanuit de organisatie om niet één maar meerdere wedstrijden tegelijk te bestellen is gestoord.
Om vanuit een plek op de hoogste rij in het atletiek stadion te kijken naar kleine poppetjes die vér beneden hardlopen zou ik dik 1000 euro moeten neertellen, de kans om dan naast mijn dochter te zitten is óók nog eens heel klein, er zijn alleen besproken plaatsen. Nee, op haar voorstel zitten we naast elkaar op onze bank, met besteld voer op onze knieën en een glas wijn op tafel. We gaan dan ook niet voor veel geld naar schermen of boksen kijken, ons opgelegd door de combinatie koop van een atletiek plaatsbewijs.
Ik wens u prettige kijk-weken, en nogmaals: de laatst aankomende atleten hebben zeer waarschijnlijk de hoogste inspanning geleverd.
Geplaatst: 22-3-2024
VORIGE | VOLGENDE